Brief aan Yorick
- Tamara Stoffers

- Nov 16, 2023
- 7 min read

Toen Tamara besloot dat het in het kader van haar artistieke ontwikkeling hoog tijd was de tattoeermachine te leren hanteren, werd er vanuit de organisatie die haar ondersteunt een struikelblok opgeworpen. Waar slaat dat nieuwe plannetje op? Kun je je niet beter focussen op alles wat je al doet en toewerken naar een eindresultaat voor je mastertraject bij VAKTOR?
De gemoederen liepen hoog op en Tamara besloot deze emotie om te zetten in een brief waarmee ze de voornaamste criticus achter zich zou scharen.
Beste Yorick,
toen je mij een mailtje stuurde waarin je poogde mijn enthousiasme te temperen schrok ik. Verbouwereerd wilde ik meteen beginnen met het schrijven van een geagiteerd pleidooi om jouw je ongelijk te bewijzen. En dan dan vervalt men toch al snel in het knutselen aan een manifest om deze gedachten te kunnen samenbrengen in een geheel. Aldus begon ik zo;
Het makerswezen is een hybride manier van bestaan zonder eindproduct of eindresultaat. De maker is onderhevig aan een eeuwige golfbeweging van ontwikkeling die voortkomt uit de noodzaak te scheppen. Het is een kwestie van persoonlijke urgentie die je geen keus laat. Het dwalen in zaken ongerelateerd aan kunst, wat mijn ouders ‘realistisch zijn’ of ‘het praktische’ noemen, resulteert dan ook meteen in het vervliegen van de levensenergie en inspiratie. Kortom, men dient zich compromisloos over te geven aan de kunst om enigszins goed te kunnen slapen en voldoening uit het leven te kunnen halen. En onder andere om zich te kunnen voorzien van de tijd en middelen om dit bestaan te leiden, is het fijn en nuttig als er ook andere mensen iets hebben aan dat wat de maker produceert. Zo worden de producten van de kunstenaar niet alleen tot een dienst die hij aan zichzelf bewijst, maar ook een dienst die hij levert aan het kunstminnend publiek. Gevolgens arriveert men bij de universele voldoening en de goede nachtrust.
Zo. Nu begrijp je hoe de vork in de steel zit. Ik heb geen keus, maar ik leidt hier overigens niet onder. Het is mij zelfs, sadistisch genoeg, een genoegen.
Maar goed, misschien zegt dit alles nog niet precies waarom het voor mij noodzakelijk is om nieuwe elementen toe te voegen aan een kloppend recept in de aanloop naar de maaltijd die ‘het eindresultaat’ genoemd wordt. Dat kan ik helaas niet uitleggen in een bondig manifest, of condenseren tot een haiku. Mij rest het vervallen in de conventionele beargumenteerde uitleg aan de hand van anekdotes.
Melle heeft het wel eens gehad over ‘stationnetjes’. Daarmee bedoelde ze dat een maker verschillende bezigheden heeft die allemaal verbonden zijn met elkaar, maar toch in andere hoeken liggen en zelfstandig functioneren onder het commando van één centrale. Ik ben altijd al bezig geweest met verschillende media, al waren sommigen zichtbaarder voor het publiek dan anderen. Toch was elk medium voor mij even noodzakelijk voor het in stand houden van mijn persoonlijke artistieke ecosysteem. En het was heel fijn dat ik bij een wisselstoring tussen Utrecht en Amsterdam mijn toevlucht vindt in Groningen.
Het is voor mij een ware vreugde dat het schrijven op dit moment zo veel ruimte heeft gekregen en dat ik het op verschillende manieren in kan zetten; zowel autonoom als in dienst van het publiek middels Het CorK. Maar ik heb de dringende behoefte aan bewegingsvrijheid. Dit betekent niet dat ik afstand zou doen van het aan elkaar rijgen van volzinnen, wij hebben immers geconcludeerd dat dit onmogelijk is mits ik gelukkig wil blijven. Bovendien wil ik mij hier ook verder in ontwikkelen. Het betekent alleen dat ik weer door het landschap van verschillende mediums wil bewegen, zodat de dynamo van het makerschap haar plezante gezoem voort zal zetten, resulterend in het warme schijnsel van het zichtbare resultaat.
Maar goed; hoe kwam Tamara nou op dat absoluut ongerelateerde idee van het tatoeëren?
Het is een beetje net zo gegaan als vondst van de muze die ik toevallig al tien jaar bezing via de collage; je denkt dat je toewerkt naar een geschiedenisexamen om toelating te kunnen doen op een Russische academie voor representatieve schilderkunst, maar uiteindelijk leer je de Russische taal om obsessief utopische Sovjetliteratuur te lezen uit de avant-garde jaren en deze sfeer vervolgens te verbeelden in collages die hun perspectief lenen van die eerder genoemde representatieve schilderkunst. Zoals Bob Ross zou zeggen; “It’s a happy little accident’. En dat kwam dus voort uit iets wat je, indien kritisch bekeken, als afdwalen zou kunnen bestempelen.
Inmiddels is de collage voor mij geen voorzichtig onderzoek meer, maar een constante bezigheid die de vorm aanneemt van zeer aangename artistieke hygiëne.
Het CorK biedt een oplossing voor veel van mijn persoonlijke behoeftes, waarvan er enkele zijn die ik pas tijdens het VAKTOR traject heb ontdekt; het verlenen van een dienst doormiddel van een artistieke uiting, het schrijven aan mensen die het wèl lezen en het opblazen van binnenpretjes tot projecten van onmetelijke proporties. En dit is een goed begin.
Het CorK geeft mij de mogelijkheid om mij tijdens het festivalseizoen niet enkel autonoom, maar ook commercieel in te zetten. Het ondersteunt mij in mijn missie van compromisloze overgave aan het makerschap, zonder dat ik daarbij per se honger moet leiden of eeuwig verbannen zal blijven tot een studentenkamer in een achterstandswijk. Het biedt mogelijkheden.
Nu wil ik ook mogelijkheden en ‘nut’ creëren voor andere media die essentieel zijn, zoals het tekenen en schilderen. En ik denk dat, gezien het ook verbonden is aan het verbeelden en uitdragen van verhalen, mijn voorstel ook erg goed samen gaat met de rest van de bezigheden die ik zichtbaar maak tijdens het mastertraject. De tatoeëermachine zie ik hierbij als een instrument en de mens als de drager van de illustraties gebaseerd op zijn eigen verhalen.
Ik zie hier de urgentie van in, niet alleen vanuit de dringende behoefte om weer bezig te zijn met tekenen en schilderen, maar ook vanuit de vrijheid die deze praktijk mij zou kunnen bieden. Het is een bezigheid die niet seizoensgebonden is, waar behoefte aan is, die voor interacties zorgt met een sociaal milieu waar ik mij goed in voel, en waarmee ik mij na dit traject ook zou kunnen voorzien van financiële middelen. Hierbij voelt dit geenszins als een compromis dat wordt aangegaan vanuit commercieel oogpunt, maar als een vaardigheid die mij toegang zou verlenen tot een wereld aan verhalen, ervaringen en inspiratie. Het is geen ongerelateerde vruchteloze afdwaling. De tatoeage biedt perspectief voor mijn toekomst als hybride maker en verleent directe bevrediging aan een groot deel van mijn artistieke behoeftes.
Aldus zat jouw mail mij absoluut dwars. Ik zag in mijn dromen een gebiedende vinger voor mij die mij in het oog prikte en dreigde; “schoenmaker, blijf bij je leest”. Het is voor mij net zo onmogelijk in te zien dat Ralph Keuning allicht zijn redenen heeft om geen boezemvrienden met mij te zijn, als in te zien waarom het plan te tatoeëren iets is wat buiten mijn traject gelaten moet worden. On-mo-ge-lijk. Dus belde ik Jehudi om als een stel partizanen in het bos te bekokstoven hoe wij op de onvermijdelijke overwinning af zouden stevenen.
Zo dronken wij op de vroege zondagmorgen een kopje koffie om mij houvast te geven in het elimineren van het struikelblok genaamd jouw twijfel. Tot mijn teleurstelling had ook Jehudi aanvankelijk zijn vraagtekens. Hij meende dat het nuttig zou zijn te zoeken naar ‘de rode lijn’, ofwel het voegwerk tussen de bouwstenen, ofwel de verbindende factor. (Wij strooien beide altijd rijkelijk met woorden alvorens tot een conclusie te komen.) Wij kwamen erop uit dat alle media die ik gebruik in dienst staan van verhalen. Zo ook de tattoo. Wanneer men immers besluit dat een tekening een zichtbaar en permanent onderdeel zou moeten zijn van jouw lichaam, dan zit hier een reden of verhaal achter.
Jehudi vergelijkt het met het schrijven van de brieven in het CorK; er is een ‘waarom’ en er is een uitingsvorm die een oplossing biedt voor dat vraagstuk. Bij het schrijven neemt dat uiteraard de vorm aan van een brief, bij de tatoeage neemt dit de vorm aan van een tekening. Beide zijn unieke op maat gemaakte werken die worden geleverd door de kunstenaar, die hierin uiting geeft aan het verhaal van het bezoeker. Het is een dienst. En het tatoeëren is uiteraard een intiem proces, waarbij je het gesprek aangaat met de toekomstige drager van jouw illustratie. En zo geeft dit eveneens toegang tot een weelde aan mogelijke verhalen.
Dus misschien is de verbindende factor wel de zoektocht naar het verhaal en de verbeelding hiervan. Mijn rode lijn of resultaat kan zich niet beperken tot ‘Beste Ralph,’, Het Correspondentiekantoor of de lang ingeslagen weg van de collages over de voorbestemde teleurstelling die ligt besloten in een utopisch ideaal. Misschien moet ik al deze zaken samen inzetten om tot een schat aan verhalen te komen. (Meteen herinnerde ik mij Simon Carmiggelt die zowel het kleine alledaagse als het grotere gemeenschappelijke opblaast tot vermakelijke mijmeringen.) Misschien is het eindresultaat wel een blog of vorm waarin ik de verhalen vertel die ik opdoe over ontmoetingen, kunst, de kunstenaar en de mens hierachter. De ontboezemingen aan Ralph komen eigenlijk op hetzelfde neer. En in deze context leken mijn plannen bijzonder logisch. De cirkel is rond. Ook Jehudi kan dit beamen.
Mijn grootste angst in het leven is ten prooi te vallen aan de routine of verveling. Dit heeft mij al veel moeilijkheden gebracht, gezien dit in combinatie met het credo ‘succes is de beloning voor moed’ ook aanspoort tot het nemen van risico’s en het uithalen van onverwachte streken. Maar ik heb tot nog toe nergens spijt van gehad en ben van plan om voorlopig het leven op deze manier aan te blijven gaan. (Je haalt je wat op de hals, kan ik je vertellen.) De principes van mijn makersschap berusten eveneens op volledige overgave. Dus wilde ik via deze brief laten zien dat het mij menens is. En nu hoop ik van harte dat ook jij je achter mij schaart en mij de kans kunt bieden vorm te geven aan deze noodzaak.
Overigens ben ik nog wèl ontvankelijk voor ideeën over de uitingsvormen van mijn verhalen. Dus dat is eigenlijk waar ik 2 november het liefst met je over zou praten.
Vriendelijke groet,
Tamara Stoffers



Comments